Stimuleer de concurrentie in infrastructuur in plaats van te reguleren
Dinsdag 7 november 2017 - De laatste jaren staat het aantal telecomoperatoren dat werkzaam is in ons land steeds vaker ter discussie. De overheid en de regulator vinden dat er een gebrek aan concurrentie is. Vlaams minister van Innovatie Philippe Muyters opperde onlangs zelfs het idee om zelf de spade in de grond te steken en via een nieuw overheidsbedrijf een eigen glasvezelnetwerk uit te bouwen om de bestaande operatoren aan te zetten zelf meer te gaan investeren.
Dat het helemaal niet zo slecht gesteld is met de netwerkkwaliteit in België, kon je al lezen in onze vorige blogpost. Ons land is zelfs koploper wat kwaliteit en dekking betreft. We mogen dus gerust fier zijn op onze Belgische telecominfrastructuur.
Oppassen voor overregulering
De strenge regulering in ons land kan die koploperspositie echter wel in het gedrang brengen. De overheid legt de operatoren op om hun netwerk ter beschikking te stellen van andere spelers om zo de concurrentie aan te zwengelen. Zo biedt bijvoorbeeld Orange sinds vorig jaar al tv en internet aan door onze kabel te huren. De Belgische telecomregulator BIPT vindt die regels nog niet ver genoeg gaan en stelt dat Orange ook vaste telefonie moet kunnen aanbieden via de Telenet-kabel, en dat we internet en digitale televisie apart (in plaats van in bundel) en goedkoper moeten doorverkopen.
Maar het BIPT en de overheid vergeten in hun denkwijze wel iets essentieels. Telenet is een beursgenoteerd bedrijf dat net zoals elk privébedrijf een economisch model volgt. Gaan we een investering aan, dan moet die uiteraard rendabel zijn. Als netwerken echter almaar meer gedeeld moeten worden met alternatieve spelers, zullen de operatoren op termijn minder geneigd zijn om er zwaar in te investeren. Want geen enkele operator zal nog miljoenen willen investeren in zijn netwerk met de wetenschap dat zijn concurrent datzelfde netwerk (goedkoop) kan gebruiken. En minder investeringen zullen hoe dan ook gevolgen hebben voor de kwaliteit van het netwerk.
Investering en innovatie dankzij concurrentie
Bovendien zorgt diezelfde regelgeving ervoor dat andere operatoren niet de aandrang voelen om zelf een netwerk uit te bouwen. Als het de overheid om de concurrentie te doen is, ligt daar een veel betere mogelijkheid. Stimuleer daarom liever de concurrentie om te investeren in infrastructuur (bijv. uniforme procedures voor graafwerken, vermijden van belasting op telecominfratrustuur) , in plaats van de gevestigde telecomoperatoren aan strenge regels te onderwerpen. Verschillende recente wetenschappelijke studies tonen aan dat dit de kwaliteit ten goede komt.
Zo heeft concurrentie op vlak van netwerkinfrastructuur een duidelijk positief effect op de mate van investeringen (Cambini en Jiang (2009) en Briglauer, Cambini en Grajek (2015)). Een econometrische studie toont aan dat een stijgend marktaandeel van een toetreder op eigen infrastructuur duidelijk zorgt voor dalende prijzen en hogere snelheden; terwijl een toetreder via resale geen impact heeft op deze parameters (Smith, Northall en Santamaría (2013)).
Uit een studie van WIK-consult in opdracht van de Britse telecomregulator Ofcom bleek zelfs dat concurrentie op het vlak van infrastructuur de belangrijkste motivatie is voor investeringen in hoogkwalitatieve verbindingen. Regulering leidde op korte termijn wel tot meer keuze voor de consument, maar de dekking en take-up van de kwalitatieve verbindingen verbeterde er niet op.
Het spreekt eveneens voor zich dat een alternatieve operator met een eigen netwerk over een veel grotere flexibiliteit beschikt om te differentiëren in zijn producten. Op die manier kan er beter worden geconcurreerd op basis van kwaliteit, wat onmiskenlijk zal leiden tot meer keuze voor de klant en een betere ervaring.
In verschillende sectoren waar de diensten afhankelijk zijn van slechts één infrastructuur of één netwerk, zoals de spoorwegen, gas, water en elektriciteit, is de klantentevredenheid laag. Moedig daarom nieuwe, alternatieve telecomoperatoren aan om zelf in infrastructuur te investeren.
Dat strookt trouwens ook met het beleid van de Europese Commissie, die via de uitrol van alternatieve netwerken naast de gevestigde telecomnetwerken, investeringen net wil stimuleren. Zo becijferde de Commissie dat om de 2025 connectivity doelstellingen (o.a. 100 Mbps – uitbreidbaar tot 1 Gbps – in elk huishouden) te halen een investering van 500 miljard nodig zal zijn, een bedrag dat grotendeels van de private sector zal moeten komen[1]. Bijkomende regulering zal leiden tot minder performante netwerken. Kortom: concurrentie tussen infrastructuren zou gepromoot moeten worden, niet gereguleerd.