Need for speed: Vlaanderen pioniert en zal dat blijven doen
“Supersnel internet moet een basisrecht worden, net zoals kraantjeswater.” Met die uitspraak kondigde Vlaams minister van Innovatie Philippe Muyters zijn plannen aan om heel Vlaanderen van supersnel internet te voorzien. Als het kan mét de Belgische telecomoperatoren, maar als het moet zonder en desnoods door de oprichting van een nieuw overheidsbedrijf, zei de minister.
Dat we meer internetcapaciteit en een grotere snelheid nodig hebben om de exploderende digitalisering en datastromen op te vangen, mag wel duidelijk zijn. De komst van Internet of Things zal ervoor zorgen dat tegen 2020 miljarden toestellen - van je wagen tot je koelkast - verbonden zullen zijn met het internet. Daarom hebben we de voorbije jaren als telecomoperator al ontzettend veel geïnvesteerd in de bandbreedte en snelheid van ons netwerk.
Belgische digitale infrastructuur top 3 van Europa
Hoe doet ons land het in vergelijking met andere Europese landen? Er is goed nieuws, en er is minder goed nieuws. Om met het laatste te beginnen: waar België het jammer genoeg duidelijk minder goed doet, is de digitale publieke dienstverlening. Daar staat ons land pas 13de in de Digital Economy and Society Index (DESI) [1] van de Europese Commissie. Dat moet én kan dus beter. Om de ambitie van een digitaal Vlaanderen waar te maken, is het noodzakelijk dat de overheid daarin investeert.
Uit recente cijfers blijkt echter dat onze investeringen in netwerkvernieuwingen lonen, want België staat op dat vlak wél op kop in Europa. Volgens de laatste DES-index staat ons land voor digitale infrastructuur (vaste en mobiele breedband, snelheid en prijs) in de top 3 van Europa. Vlaanderen pioniert hier duidelijk, terwijl buurlanden als Frankrijk mijlenver achterop hinken.
In Europa surft nu 27 procent van de Europese gezinnen via een snelle breedband-internetverbinding van minstens 30 Mbps. In België doen we beduidend beter met bijna liefst 70 procent van de huishoudens, terwijl Duitsland en Frankrijk bijvoorbeeld ver onder de 30 procent blijven van het aantal gezinnen met een snelle verbinding. Maar ook steeds meer Duitse bedrijven trekken aan de alarmbel [2]. Terwijl in Vlaanderen bijna 100% van de huishouden toegang heeft tot supersnel internet (NGA [3]).
Maar ook al zitten we vandaag aan de top in Europa en zelfs in de top 10 van de wereld, de technologie evolueert razendsnel. Zo investeert Telenet in 2017 24% - waarvan een groot deel naar het netwerk gaat - van zijn omzet, aanzienlijk meer dan de concurrentie. Bovendien plannen we dit hoge investeringsniveau de komende jaren aan te houden. Tegen 2019 willen we in heel Vlaanderen het internet minstens vijf keer sneller maken dan vandaag, dan kunnen vanaf dan snelheden van 1 gigabit per seconde aangeboden worden. In Brussel zullen we hetzelfde doen.
Need for speed? Coax en glasvezel doen het samen
Dat supersnel internet alleen kan door alle kabels te vervangen door supersnelle glasvezel klopt niet. Gelukkig maar, want dan zouden we alle stoepen moeten opbreken. Hoewel het huidige netwerk grotendeels naar glasvezel is geëvolueerd, is het niet nodig om ook de coax-verbinding tussen de straatkast en de huiskamer te vervangen door een glasvezelkabel. Volgens recent onderzoek biedt de combinatie van die coaxkabel met het glasvezelnetwerk ruimschoots voldoende capaciteit om de stijgende volumes dataverkeer te blijven dragen. Bij nieuwe verkavelingen kan er uiteraard wel glasvezel gelegd worden, maar de klant thuis zal zelfs op lange termijn geen verschil merken tussen surfen via de coaxkabel of volledig via glasvezel.
Onze ambitie is duidelijk: supersnel internet aan 1 gigabit per seconde voor iedereen. Maar dat is uiteraard slechts een begin, want we voeren nu al voortdurend tests uit om die snelheden en capaciteit op termijn nog op te voeren. Telenet zal alvast op dit elan blijven voortgaan. Dat moet ook, want niemand weet beter dan wij dat stilstaan in de telecomsector, achteruitgaan is.
En wat dan met die internetsnelheden van 2,5 gigabit per seconde, waarop de Vlaamse regering op termijn mikt? Bij de nieuwste versies van datatransport via de televisiekabel (Docsis 3.0 en 3.1) zijn downloadsnelheden van 10 gigabit en uploadsnelheden van 1 gigabit per seconde mogelijk. Veel meer dus dan de 2,5 gigabit waar de regering op hoopt, waardoor die Docsis-technologie meteen een rechtstreekse uitdager van glasvezel wordt. Een technologie waar wij helemaal in geloven - maar die pas op termijn nodig zal zijn. Telenet moet binnen enkele jaren klaar zijn om snelheden van 10 gigabit per seconde aan te kunnen bieden.
Vast, vast, vast, maar wat met het mobiele netwerk?
Het debat van afgelopen week draaide volledig rond het vaste netwerk, maar ook het mobiele dataverkeer steeg de afgelopen jaren spectaculair in ons land. Volgens Cisco [4] zal het globale internetverkeer in 2021 maar liefst 127 keer hoger zijn dan het volume van het globale internet in 2005 en meer dan 63% hiervan zal via mobiele toestellen verlopen tegen 2021. Videostreaming, virtual reality of augmented reality, noem maar op: het is ‘the next big thing’. Volgens ditzelfde onderzoek zal liefst 78 procent van al het mobiele dataverkeer in 2021 uit video bestaan.
Ook dit moeten we als provider kunnen blijven dragen. België staat qua 4G-dekking op plaats 7 in Europa en laat buurlanden Nederland (16), Duitsland (19) en Frankrijk (25) achter zich. Met Telenet investeren we 250 miljoen euro. De mobiele infrastructuur krijgt een grondige update en tegen 2020 komen er tot duizend nieuwe sites bij. De capaciteit wordt zo versterkt en de dekking van 3G, 4G en 4,5G wordt groter.
En wat met 5G, hoor ik u denken? Ook daar maken we volop werk van. Bij de opening van ons innovatiecentrum in Brussel, maakten we onze samenwerking met de Chinese telecomgigant ZTE bekend, waarmee we de lancering van 5G in Vlaanderen zullen testen. We houden u via dit kanaal op de hoogte van de ontwikkelingen op dat vlak.
[1] DESI: https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/news/study-broadband-coverage-europe-2016
[3] NGA: Next Generation Access: FTTP, VDSL en Docsis 3.0